1. Wat is een totale knieprothese?
1.1 Anatomie
- De knie vormt een gewricht tussen het bovenbeen (femur) en het scheenbeen (tibia). Het is een scharniergewricht dat kan plooien en strekken. De knieschijf vormt het derde botdeel van het kniegewricht.
- Op de botuiteinden bevindt zich kraakbeen, dat ervoor zorgt dat botten zonder wrijving kunnen bewegen. Dit kraakbeen beschermt het gewricht bij beweging en belasting.
- In de knie zit een binnenste (mediale)- en een buitenste (laterale) meniscus. Dit zijn twee halvemaanvormige kraakbeenschijfjes die het contact tussen de kraakbeenoppervlakken van het gewricht verbeteren. Deze hebben een schokdempende functie tussen het bovenbeen en het onderbeen.
- De gewrichtsbanden of ligamenten zorgen voor stabilisatie van de knie.
- Rond de knie bevindt zich een kapsel dat aan de binnenkant bedekt is met slijmvlies. Het vocht van dit slijmvlies vergemakkelijkt de glijbeweging en gaat slijtage tegen. Het bevat ook voedingsstoffen voor het kraakbeen.
1.2 Artrose van de knie
- Artrose is slijtage van de kraakbeenlaag die de botuiteinden beschermt. Artrose kan veroorzaakt worden door kraakbeen dat overbelast is. Een oorzaak hiervan kan fysieke arbeid, obesitas of een asafwijking van de benen zijn. Artrose kan optreden in het binnenste (mediale) compartiment, het buitenste (laterale) compartiment of het knieschijfapparaat (patellofemorale compartiment).
- Bij ernstige artrose ontstaat er wrijving tussen twee botuiteinden. De botuiteinden zijn ruw en schuren tegen elkaar, waardoor er pijn ontstaat. Als gevolg van de artrose kan een gewrichtsontsteking ontstaan in de knie.
- Omdat kraakbeen niet meer teruggroeit, kan het bij een ernstige beschadiging alleen worden vervangen door een prothese.
1.3 Mogelijke complicaties
- Zoals elke operatie houdt het plaatsen van een totale knieprothese ook een risico in. Zo is er een kleine kans op infectie, bloeding, de vorming van bloedklonters of problemen bij de verdoving. Om deze risico’s tot een minimum te herleiden worden steeds de nodige voorzorgen genomen.
- Door dagelijkse inspuitingen met bloedverdunnende medicatie (Fraxiparine®) trachten we bloedklonters te voorkomen.
- De eerste dagen na de operatie kan er wondlekkage optreden. Dit wondvocht kan doorzichtig, geelachtig of bloederig zijn. De wonde is meestal helemaal droog enkele dagen na de ingreep.
- Indien de wonde blijft lekken of opnieuw begint te lekken, dient u uw arts te contacteren.
- Een zeldzame maar ernstige complicatie is een infectie van de knieprothese. Om de kans op een infectie zo laag mogelijk te houden is het belangrijk om de huisarts en de chirurg te verwittigen in geval van blaasinfecties, huidinfecties, tandinfecties.
- Tandinfecties kunnen aanleiding geven tot een infectie van de prothese. Vermeld bij een consult bij de tandarts steeds dat u een knieprothese heeft. Zo kunnen de nodige maatregelen getroffen worden.
- Voor meer informatie: www.orthopedielier.be --> arts – tandingrepen en gewrichtsprothesen
1.4 De knieprothese
- Om toegang te hebben tot de knie wordt er bij de operatie een snede gemaakt op de voorzijde van de knie. Het degeneratieve kraakbeen wordt dan verwijderd en de beschadigde botuiteinden worden vervangen door een orthopedisch implantaat.
- De prothese zelf bestaat uit vier componenten: een component voor het onderbeen, een component voor het bovenbeen, een polyethyleen insert en een component voor de knieschijf. Deze onderdelen worden aan het bot gefixeerd met botcement (Polymethylmetracrylaat).
1.5 Plaatsing van de knieprothese
- Via een verticale snede langs de binnenzijde van de knieschijf wordt de knieprothese geplaatst.
- De slechte oppervlakken van het dijbeen en het scheenbeen worden op maat gemaakt
- De onderdelen van de prothese worden met botcement op het dijbeen en het scheenbeen vastgeplakt.
- Een polyethyleen schijfje tussen deze metalen delen zorgt voor een soepele en stabiele beweging in het kniegewricht.
- De gemiddelde levensduur van een prothese is nog ongekend, schattingen duiden aan dat dit meer dan 15 tot 20jaar kan zijn. Indien een prothese faalt op termijn door slijtage of loslating kan ze vervangen worden. Een nieuwe operatie is dan wel noodzakelijk.
1.6 Verwachtingen na de ingreep
- De normale revalidatie na een knieprothese kan 3 tot 9 maanden duren.
- De eerste maanden na de ingreep kan u roodheid, warmte en zwelling ervaren in de knie. Dit zijn normale gevolgen na het plaatsen van een knieprothese. Uw lichaam moet zich aanpassen aan het nieuwe materiaal. Dit zal langzaam verbeteren over het verloop van de volgende maanden. Het kan tot negen maanden duren vooraleer de knie volledig hersteld is.
- Ondertussen blijft de revalidatie zeer belangrijk. Door te blijven oefenen zal de knie terug soepel worden en traint u de kracht van de dijspieren. Door de revalidatie zal u een goede functie van de knie herwinnen. Volgehouden revalidatie kan het eindresultaat en de tevredenheid na de operatie verbeteren.
1.7 Kostprijs
- In 2016 was de gemiddelde kostprijs van een knieprothese €800 à €900 voor een verblijf op een tweepersoonskamer. Dit bedrag omvat de kosten voor het verblijf, de honoraria van artsen en de prijs van de prothese.
- Bij een verblijf op een eenpersoonskamer worden de nationaal geldende supplementen aangehouden.
- Meer informatie kan u terugvinden op www.hhzhlier.be --> Patiënt --> Verblijfsopname